Zodra je een stap zet in de verkeerscentrale, trekken alle schermen die er hangen meteen de aandacht. Zo kunnen de operator en de hoofdtolgaarder de tunnels, het Tolplein, het tracé en alle omliggende wegen goed bekijken. Gemiddeld passeren er dagelijks ruim 21.000 voertuigen.
“Aan ons de taak om te zorgen voor een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer”, vertelt operator Mariëtte. “We zijn altijd met z’n tweeën op dienst. Als hoofdtolgaarder houd je het Tolplein in de gaten, heb je contact met klanten die hulp nodig hebben en stuur je onze tolpleinmedewerkers aan. Als operator schouw je de tunnels en zorg je bij incidenten dat er zo snel mogelijk wordt veilig gesteld. Dit doen we volgens vaste procedures en protocollen.
Samenspel
Als iemand pech heeft, zorgen we er bijvoorbeeld voor dat iemand veilig staat door de betreffende rijstrook af te kruisen, stellen we een snelheidsmaatregel in de betreffende tunnelbuis en gaat onze tunnelwacht zo snel mogelijk ter plaatse om te beveiligen. Het is een samenspel met de tunnelwachten en bij grotere incidenten werk je ook samen met de verschillende hulpdiensten.”
Snel schakelen
Geen dag is hetzelfde, wat het werk van een operator heel afwisselend maakt. Je moet snel kunnen schakelen en daarnaar handelen. Het ene moment zit je rustig de camerabeelden van de tunnel te bekijken en het andere moment moet je direct aan de slag omdat er een ongeval is gebeurd. “Je weet vooraf nooit wanneer er iets gebeurt”, vertelt Mariëtte. “Soms heb je dagen geen bijzonderheden maar het kan ook voorkomen dat je meerdere incidenten tijdens één dienst hebt. Als operator moet je wel tegen die afwisseling kunnen en je moet snel kunnen schakelen.”
360 graden camera’s
Als er iets in de tunnel gebeurt -denk aan een pechgeval of ongeval- komt de operator gelijk in actie. Als er een voertuig stil komt te staan in de tunnel, gaat er een alarm af bij de operator. Via de camera’s, die 360 graden kunnen draaien, kan de operator de hele tunnel zien en inzoomen. Meteen wordt er een rijstrook afgesloten, ook kan het zijn dat de tunnel direct dicht moet. “Bij elk incident moet je snel een inschatting maken van de situatie”, legt Mariëtte uit. ‘Wat is er aan de hand? Kan er nog verkeer langs? Moeten we dicht? Hebben we een berger nodig?’ Uiteraard willen we zo min mogelijk overlast voor het overig verkeer, maar veiligheid staat bij ons altijd voorop. Aan ons de taak om zo snel mogelijk te handelen zodat we snel veiligstellen, de juiste hulpdiensten alarmeren en de tunnel weer beschikbaar kunnen stellen voor verkeer.”
Steeds drukker
Iedereen die regelmatig door de tunnel rijdt, kan het vast beamen. Het wordt steeds drukker op het tracé en in de tunnel. Dat heeft ook effect op de beschikbaarheid van de tunnel. De groei van het aantal passages betekent namelijk ook dat de wachttijd bij incidenten sneller oploopt en dat het langer duurt voordat een verkeerssituatie weer normaal is.
Tunneldosering en of snelheidsmaatregel
“Als de tunnel na een incident weer opengaat, houden we het verkeer continu in de gaten”, licht Mariëtte toe. “Als het kan, gaan we het liefst met twee rijstroken en met 100 km per uur weer open. Helaas gaat dat, in verband met de ontstane drukte, niet altijd en passen we bijvoorbeeld tunneldosering toe of gaan we open met een snelheidsmaatregel. Bij tunneldosering wordt het verkeer over één opengestelde rijstrook geleid met een snelheidsbeperking van 70km per uur. Verderop in de tunnel geldt vervolgens de snelheidsmaatregel 80km per uur op beide rijstroken. Maatregelen zoals tunneldosering of een snelheidsmaatregel zijn soms nodig om de doorstroming te bevorderen en incidenten te voorkomen. Wij snappen dat mensen naar huis willen, maar we willen dat ze ook veilig thuiskomen”, legt Mariëtte uit.