Rik Sinke uit Kruiningen vertelt enthousiast over zijn vak: het begeleiden van uitzonderlijk transport. Nadat hij een aantal jaren als speciaal transport chauffeur heeft gewerkt, begint hij in 2005 voor zichzelf als transportbegeleider. “Het is absoluut een mooi beroep. Het is prachtig om ervoor te zorgen dat ‘jouw’ transport – ongeacht gewicht, lengte, breedte en hoogte – zo veilig mogelijk en zonder schade van A naar B komt. Dat is elke keer weer een uitdaging, want het is telkens weer anders.”
Convoi Exceptionnel
Iedereen heeft vast wel eens achter een geel busje van bijzonder transport gereden. Maar wanneer behoort een voertuig nou tot bijzonder transport? Rik: “Een belangrijke regel om te onthouden is dat als je iets gaat vervoeren wat breder is dan drie meter, je hiervoor een ontheffing bij de RDW moet aanvragen. Zo’n ontheffing zit bomvol regels en daarin staat dus ook dat je op de weg begeleid moet worden. Als begeleider stippel je de meest veilige route uit en begeleid je de chauffeur die door de grootte van zijn lading niet ziet wat er achter hem gebeurt. We rijden altijd achter het bijzonder transport, maar op wegen met tegenliggers rijden we er ook voor.”
Koffie zou wel lekker zijn!
“Natuurlijk begeleid ik ook regelmatig een bijzonder transport door de tunnel. Windmolens richting de Koegorspolder, stacaravans richting de kust, damwanden voor de Nieuwe Sluis, het kan van alles zijn. Ik heb goede contacten met de operators. Vooraf bel ik altijd of onze doorgang gewenst is, want we nemen immers twee rijbanen in beslag en dat kan bijvoorbeeld niet als er nog een voertuig met pech staat. Zo belde ik eens ’s nachts en kletsten we nog wat over koetjes en kalfjes en zei ik voor de grap: ‘een bakje koffie zou wel lekker zijn.’ En jawel hoor, kwamen we aanrijden op het Tolplein stond de operator daar met twee bakjes koffie.”
Het zit hem in centimeters
“De komst van de Westerscheldetunnel heeft natuurlijk voor ons veel voordelen, alleen ze hadden hem
net tien centimeter hoger moeten maken. Sommige transporten komen net boven de grens van 4,30 meter en dan mogen we er niet doorheen. Zo zijn er machines die heen en weer van Vlissingen naar Terneuzen moeten, maar waar we 2,5 uur voor om moeten rijden. Regels zijn regels, maar ik weet voor 200% zeker dat we niets zullen raken. Het komt ook regelmatig voor dat we op het Tolplein onze veren zo ver mogelijk laten zakken, zodat we net door mogen rijden. Daardoor komen we soms met rokende banden de tunnel uit, omdat de veren onze banden raken. Maar dan zijn we in ieder geval snel aan de overkant!”